Ovulatie

Ovulatie kalender

Als je de datum van je laatste menstruatie opzoekt, kun je relatief snel de datum van je ovulatie bepalen. Dit is namelijk het moment waarop je ‘rijp’ bent om zwanger te worden. De exacte datum is van meerdere factoren afhankelijk. Hierdoor kun je soms flink naast de exacte datum van je ovulatie zitten. En zelfs als je al zwanger bent, is het handig om te kijken hoe lang je al zwanger bent. Hoe kun je checken of je tijdens je cyclus een eisprong hebt?

1. Menstruatiekalender

Ten eerste kun je, om de dag van je vermoedelijke ovulatie te bepalen, zelf een eigen menstruatiekalender maken. Het is een handig middel om te bepalen wat de laatste dag van je afgelopen menstruatie was. Er komt geen complex rekenwerk aan te pas, pak bijvoorbeeld de maandkalender van je agenda en kruis de menstruatiedagen aan.  Maak vervolgens notities van verschijnselen als buikpijn (kan op eisprong duiden), gespannen borsten en bloedverlies. Schrijf ook op over wat je voelt en houd de hoeveelheid bloedverlies bij.

Ga, voor een betrouwbaar resultaat, net zolang door totdat je twee fasen in je cyclus kunt ontdekken. Let er wel op dat je bij een langere cyclus later bevrucht bent, dus ben je vaak minder lang zwanger dan iemand met een korte(re) cyclus. De eerste fase is bijvoorbeeld het tijdstip van je eerste tot je laatste menstruatie. Om de tweede fase te achterhalen noteer je de datum van de dag na je laatste menstruatie, deze eindigt altijd voor de dag waarop je weer ongesteld wordt. Vuistregel is dat er altijd 14 dagen tussen je eisprong en je volgende menstruatie zit. Je kunt dus, vanaf de eerste dag van je menstruatie, je eisprong op zijn vroegst 14 dagen vóór de  volgende menstruatie verwachten.

Verschil tussen regelmatige en onregelmatige cyclus

Het kan voorkomen dat je elke maand op hetzelfde tijdstip ongesteld wordt, maar dat hoeft niet per se op jou te gelden. Soms zitten er bijvoorbeeld twee of drie dagen tussen de dag waarop je menstruatie begint en de volgende menstruatie start. In dat geval is jouw cyclus dan net niet regelmatig te noemen. Bij een regelmatige cyclus heb je overigens een grotere kans op een eisprong, omdat je menstruatie dan vaker op een vast tijdstip terugkeert.

Als je een onregelmatige cyclus hebt, zitten er bijvoorbeeld 26 dagen tussen je eerste en laatste menstruatie in en de volgende maand zelfs 35. Je hebt dan hoogstwaarschijnlijk een onregelmatige cyclus.

2. Basale temperatuurcurve (BTC)

Ten tweede kun je een basale temperatuurcurve maken om, net als bij de menstruatiekalender, twee fasen van elkaar te scheiden. Allereerst heb je in de eerste periode een lagere lichaamstemperatuur dan in de tweede fase van de BTC.  Je lichaamstemperatuur is dan een paar tienden lager dan je temperatuur in de tweede fase.

Wat heb je nodig?

Je hebt voor een betrouwbare uitslag van de BTC een temperatuurkaart nodig. Dit is een kaart met een vakindeling die verticaal is opgedeeld.  De temperatuur wordt hierbij in temperatuurgraden van tienden aangegeven. Op ‘Freya’ kun je er een vinden. Je temperatuur meet je op door direct na het wakker worden je temperatuur rectaal op te meten. Rectaal opmeten geeft de grootste kans op de betrouwbare uitslag. Gebruik het liefst een digitale thermometer en zorg ervoor dat deze de temperatuur in twee cijfers achter de  komma laat aangeven. Wanneer het tweede cijfer achter de komma lager is dan 4 (of minder), rond dan dit cijfer naar beneden af. Wanneer dit 5 of hoger is, rond dan het cijfer naar boven af. Een voorbeeld: 38,34 wordt 38,3.Voorbeeld twee: de temperaturen 37.65 of 37.69 worden 37.7.

Zaken als een verstoorde nachtrust, overeten, stress en een slecht werkende thermometer kunnen van invloed zijn op de hoogte van je temperatuur. Zelfs het tijdstip van de temperatuuropname kan meespelen. Noteer daarom belangrijke factoren als deze in je agenda of in een notitieboekje, zodat je altijd achteraf kunt bekijken of je verhoogde temperatuur met iets verband staat.

3. Frequentie geslachtsgemeenschap

Ten derde kun je kijken naar de tijdstippen waarop je seks hebt gehad.

Gebruik hiervoor je menstruatiekalender, zo kun je precies aangeven of het tijdstip van de geslachtsgemeenschap in je vruchtbare periode was. Je weet dan ook gelijk het tijdstip van je ovulatie, zodat je kunt checken of de geslachtsgemeenschap in je vruchtbare periode heeft plaatsgevonden.

Als je elke dag seks hebt, heb je in een cyclus van één maand ongeveer 37% kans om bevrucht te worden. Als je één keer in de twee dagen vrijt, dan heb je nog 33% kans om zwanger te worden. Wanneer je maar één keer per week vrijt, daalt je kans naar 15%. Als je alleen op gezette tijdstippen gemeenschap hebt (op basis van de datum van de ovulatietest), kun je niet goed gebruik maken van de periode voor de eisprong. En wanneer je de eisprong niet goed hebt berekend, kun je ‘te laat’ seks hebben en de eisprong mislopen.

Stellen die minimaal twee à drie keer per week vrijen, hebben een grotere kans op een zwangerschap dan de stellen die minder vaak met elkaar vrijen. Als je vaker seks hebt, word je dus sneller zwanger. Je hebt dan minimaal tien keer per maand seks met je partner.

Er zijn dus verschillende manieren om het tijdstip van je verwachte ovulatie uit te rekenen. Het is beter om niet een, maar meerdere methoden te gebruiken, zoals: de menstruatiekalender, de basale temperatuurcurve en de frequentie van de geslachtsgemeenschap.  Je krijgt namelijk de betrouwbaarste resultaten door gebruik te maken van meerdere meetinstrumenten.