Je bent zo’n twintig weken zwanger en je buik begint al mooi te tonen. Je kindje is inmiddels flink gegroeid, en wordt dus ook een stukje zwaarder. Maar jij hebt inmiddels wel eens last van scherpe pijn in je onderbuik. Heb je hier vooral last van wanneer je moe bent? Of wanneer je loopt of opstaat? Grote kans dat je dan last hebt van bandenpijn.

Wat is bandenpijn?

Vanaf de twintigste week van je zwangerschap komt er steeds meer druk op de banden rondom je baarmoeder te staan. Deze banden zijn spieren die je baarmoeder op haar plaats houden. Je kunt je voorstellen dat naarmate je kindje groeit, het gewicht op deze banden ook toeneemt. Je voelt de pijn waarschijnlijk vooral bij je schaambot en stuitje. Daar zitten de banden namelijk vastgehecht.

Wanneer je voor de tweede keer zwanger bent, kan bandenpijn ook al eerder optreden. Dit komt omdat je lichaam al eens eerder het gewicht van je baarmoeder heeft gedragen. Heb je helemaal in het begin van je zwangerschap last van stekende pijnen? Dat lijkt misschien erg op bandenpijn, maar is toch net iets anders. Die pijn wordt veroorzaakt doordat je organen allemaal een beetje plaats moeten maken voor je baarmoeder. Maak je geen zorgen, dit is volkomen normaal. Gaat die pijn gepaard met bloedverlies, of blijft de pijn maar aanhouden? Neem dan even contact op met je verpleegkundige om zeker te weten dat alles in orde is.

Wat kun je tegen bandenpijn doen?

Bandenpijn kun je niet echt voorkomen, het hoort nou eenmaal bij je zwangerschap. Wel zijn er een aantal tips om de pijn te verlichten:

• Span je buikspieren af en toe aan. Vooral wanneer je lang moet staan is dit een handige oefening.
• Leg ’s avonds een warme kruik tegen je buik. Dit ontspant je spieren even heerlijk, en dan kun je er de volgende dag weer tegen aan.
• Heb je erg last van bandenpijn? Dan kan een ondersteunende buikband of speciale zwangerschapspanty uitkomst bieden. Deze verstevigen je buik, waardoor er minder druk staat op je banden.

Is de pijn heel erg en houdt het lang aan? Neem voor de zekerheid eens contact op met je verloskundige of huisarts. Zij kunnen je dan verder helpen of beoordelen of er misschien meer aan de hand is.